Wandelen over La Palma

Vorige

Op dit moment is een vulkaanuitbarsting gaande op La Palma.

Wandelaars die op dat eiland geweest zijn, denken terug aan hun wandeling over de Cumbre Viejo. Hier het verhaal van Margriet met foto's van Ellen

3 oktober 2021

Aankomst op La Palma

Talkpoeder in Santa Cruz - in de namiddag naar Fuente des Roques

Het is lekker weer voor een boottochtje van La Gomera naar La Palma. Vanaf het bovendek bekijken we de kustlijn van La Gomera. De zon is niet sterk genoeg om de nevel te kunnen laten verdwijnen en plots is het eiland uit zicht. We gaan binnen zitten om kaarten te schrijven. Dit is geen goed idee. Mijn vrees wordt waarheid: zeeziek. Vooral op het moment dat ik de pen op het papier zet. Woord voor woord schrijf ik de kaarten. Net op tijd klaar, zo snel als ik kan waggel ik op de deinende boot naar buiten het bovendek op. Ellen met alle spullen achterlatend. Buiten gaat het direct beter. Mij krijgen ze niet meer naar binnen. Ellen is zo lief om de spullen naar boven te slepen. Ik verroer me niet meer voor de boot een goede drie uur na uitvaren is aangemeerd.

Santa Cruz is een lelijke stad op het eerste gezicht. Als we er later door wandelen blijkt het mee te vallen. Mooie oude huisjes sieren het straatbeeld. Binnen enkele ogenblikken word ik bestrooid met talkpoeder door een jochie van een jaar of zes. Ik twijfel tussen kwaad worden en lief glimlachen. Aan het gezicht van de jongen te zien lukt het geen van beiden. Hij kijkt me angstig aan, maar hij is net niet bang genoeg om op te houden met strooien. De talkpoeder is één van de rare fenomenen bij het carnaval hier. Alles moet wit. De mensen dragen witte kleding en de rest wordt vanzelf wit door de tonnen talkpoeder die men naar believen in het rond strooit. De reden hiervan is me niet duidelijk geworden tijdens ons verblijf op de eilanden.

 

 

We willen toestemming vragen voor wild kamperen en een overnachting op de camping in de Caldera reserveren. Alles is echter gesloten. Dan maar wat eten en de bus richting Fuencaliente. In Monte de Luna stappen we uit. We vragen water aan een local, die het allemaal erg interessant vindt en zeer gedienstig is. Omdat we de spullen nergens konden achterlaten verdelen we alles over de rugzakken, die mede door de geheel gevulde waterzakken erg zwaar zijn. Tijdens het inpakken moet een man zo nodig zijn auto daar parkeren waar we staan. Snel sleep ik alles aan mijn kant terzijde, Ellen is wat laconieker. Als de autobestuurder eenmaal zijn auto verlaten heeft, blijkt de auto precies met een wiel op een band van Ellen haar rugzak te staan. De man is gelukkig nog te achterhalen en om 17.00 uur starten we onze wandeling richting overnachtingsplaats. We lopen over antracietgrijs vulkaangesteente tussen de naaldbomen. Het is een prachtige tocht omhoog, de rugzak is echter eigenlijk iets te zwaar. Ik kan me nu goed voorstellen wat de spieren en gewrichten van mensen met overgewicht te verdragen hebben.

 

Op weg naar onze kampeerplaats aan de zuidkant van het eiland

 

Fuente de Roques, wat we hebben uitgezocht als overnachtingsplaats, blijkt een picknickplaats annex speeltuin te zijn. Een bejaard echtpaar zit in de auto bij de ingang. We kijken elkaar wat vreemd aan, maar we besluiten elkaar te negeren. We zetten ons aan een picknicktafel om ons te goed te doen aan het fruit wat we meegesleept hebben. De lucht betrekt en we voelen spetters. Snel een plekje voor de tent uitgezocht een terrasje lager. Het past precies en hier hebben we onze eigen picknicktafel en onze eigen boom. Er is hier overigens voldoende water, de rugzak had niet zo zwaar hoeven zijn. De donkere wolk trekt weg. We eten uitgebreid brood met kaas en tomaat tot er een dronken stel aan komt rijden. Alles uit en stil, geen zin in een oncomfortabele ontmoeting. Ze lopen wat rond, zwaaien met een zaklamp in de rondte en verdwijnen weer. Het bejaarde stel is nog steeds aanwezig. Rare gewoonten hebben de mensen hier toch. We houden het voor gezien en kruipen in onze slaapzakjes. Wederom bizar gedroomd, niet onaangenaam.

 

Vulkaantoppen op de kam van het eiland

 

Fuente des Roques - Monte de Enrique

De vulkaantour van zuid naar noord over de Cumbre Viejo

Zeer bijtijds zijn we op pad. Ik voel me niet zo goed, loopneus, trillende benen, het lopen valt me zwaar, ik kom nauwelijks vooruit. Ondanks dat is de tocht prachtig. Steeds hoger komend wordt het bos dunner en het landschap desolater. Een echte vulkaantour. Een maanlandschap, grijs tot zwart vulkaansteen, links en rechts kraters beneden ons. Het mulle zand maakt het lopen nog zwaarder. Stap vooruit, halve stap glijdend terug.

 

Onze schaduwen op het vulkaanzand

 

Toch zijn we al om 11.30 uur op het hoogste punt van de tocht (1945m). Tot dan toe hebben we geen mens gezien, maar in de verte zien we hele busladingen aan komen zetten. Een Duits echtpaar voegt zich bij ons, duidelijk teleurgesteld dat ze niet de eerste zijn die hier aankomen. Het feit dat we van de andere kant komen verzacht het leed.

 

Aan de wandel over de vulkanische kam

 

We hebben van hier een prachtig uitzicht op de zuidelijke Caldera rand en we verheugen ons op de tochten die komen. We trekken verder naar het noorden, kudden mensen passerend.

Op La Palma is het wandelen duidelijk onderdeel van het toerisme. De troepen die voorbij komen zijn georganiseerd en veelal zijn het geen geoefende wandelaars. Rood aanlopend en flink zwetend kan er geen "Hallo" meer vanaf. Ik houd niet zo van al die mensen op één wandelpad, dus de pas gaat erin. Ik voel me nog niet als voorgaande dagen, maar het trillen in de benen is voorbij. Bij El Pilar, een officiële Zone de Acampemento vullen we de waterzakken. Hier gaan we niet overnachten, niet nog eens op een speelplaats.

 

Monte de Enrique

 

We dalen verder af richting El Paso en in het bos vinden we een geweldig kampeerplekje. Even wat stenen aan de kant en de tent kan prima staan. Het eenvoudige eten smaakt zoals elke avond beter dan een vijf gangen diner. Het wordt kil. De vochtige kou lijkt op te stijgen uit de grond. De jas gaat zelfs aan. Om 20.30 uur lig ik alweer in mijn overheerlijke slaapzakje. De simpele geneugten van wandelen, eten en slapen. Door de eenvoud worden de zintuigen scherper, waardoor de tastzin heel snel tevreden wordt gesteld. Optimaal genieten.

 

 

El Paso - Kraterrand

Op weg naar de kraterrand - zonder de kampeerplaats te bereiken...

We moeten boodschappen doen en een licentie aanvragen voor het kamperen in de Caldera de Taburiente. Vol goede moed richting El Paso. Gister ging de wandeling tenslotte erg voorspoedig, we waren verder gekomen dan verwacht. De moed zinkt ons echter in de schoenen als we langzaam dalend over oneindig asfalt tussen de steeds dichter wordende bebouwing maar niet in het centrum van het dorp aankomen. De plaatselijke bevolking is schijnbaar erg bang voor inbrekers, alle huizen worden omheind door stenen muren en de honden blaffen vervaarlijk.

Precies om 9.00 uur staan we voor het postkantoor, waar de overbodige en dus te zware spullen op de post gaan. Boodschappen gedaan, zumo de naranja gedronken en met een taxi naar het ICONA gebouw gegaan. We hadden totaal geen zin om het hele stuk asfalt nog eens af te werken. Het papiertje is zo geregeld door een zingende ambtenaar en op naar het park. Weer zo'n godvergeten stuk asfalt, maar nu omhoog. Van omhoog doen je voeten niet zo'n pijn in de zware Meindls, maar het is wel saai. Zeker als een onophoudelijke stroom auto's passeert. Af en toe proberen we een binnendoor paadje, we komen toch steeds weer op de asfaltweg uit.

Pas om 12.30 uur zijn we bij het startpunt van onze Caldera tocht. We hadden verwacht hier water te kunnen tappen, maar ondanks al het toeristische gewandel zijn er totaal geen voorzieningen. Een beetje dom van ons om hier op te gokken (met zijn tweeÎn hebben we nog precies een halve liter), we komen nu eenmaal uit een maatschappij waarin een dergelijke stroom van mensen direct de ondernemingslust van enkelen zou wakker schudden, zodat op dit punt op z'n minst een ijsco tent zou staan. Langs de rand willen we een halve cirkel lopen, om dan af te dalen naar de campingplaats. Het begin van de tocht is goed te doen, het paadje blijft lekker op hoogte en het is niet het meest geliefde pad voor de toeristen. Het uitzicht is prachtig, wat een ongeorganiseerde steenmassa met bomen.

 

 

Steile wanden en pieken met vormen die je niet kunt bedenken. Na ongeveer anderhalf uur lopen wordt het lastiger. Klimmen en dalen, uiteraard weer op het heetst van de dag, het pad meer en meer onduidelijk. Als we naar de hellingen voor ons kijken, kunnen we ons niet voorstellen dat ergens het pad moet lopen. Soms wordt het pad langs de broze wanden zo smal, dat we met onze neus tegen de rotswand stukjes moeten traverseren om het evenwicht niet te verliezen. Het gesteente is dermate instabiel dat er voortdurend stukken onder mijn voeten afbreken of wegrollen. Het geluid van de vallende brokstukken houdt lang aan. Een misstap kun je je hier niet permitteren, dat moge duidelijk zijn. Hier en daar zijn kettingen langs de helling bevestigd. Niet geheel onterecht, want als je de rotswand vastpakt en je haalt je hand weg, heb je het gesteente nog in je hand. Wel klatert zo hier en daar het water naar beneden, één probleem minder. De tocht is veel langer dan verwacht.

 

 

Er komt geen einde aan het geslinger rond de barranco's en de lomo's, het stijgen en het dalen. En er wacht ons nog een pittige afdaling, die we zeker niet in het donker willen doen. Dan is het gebeurd, op een plaats waar ooit een ketting heeft gehangen wordt de doortocht onmogelijk gemaakt door een stuk helling waar het pad geheel is verdwenen. Er is geen recht stukje over op het brosse vulkaangesteente. Zelfs zonder rugzak krijg ik geen grip op de ondergrond. We durven het niet aan. We zijn vermoeid en besluiten om terug te keren. Tijdens het lopen hebben we een verlaten hutje opgemerkt met een stukje rechte grond en water, daar keren we naar terug. Wild kamperen in het nationale park! Eenmaal aangekomen trap ik mijn schoenen uit om mijn brandende voetjes te kalmeren in het koele, naar beneden stortende water. Mijn voeten kunnen erg veel hebben, maar asfalt hoort daar niet bij.

Om 19.00 uur zitten we prinsheerlijk in naar het ondergaande zonnetje te kijken met een mok wijn in de hand. De alcohol stijgt snel naar het hoofd en giechelend om niets zijn we de teleurstelling van de onderbroken tocht snel vergeten. Door dat kleine stukje onbegaanbare helling moeten we een nieuw plan bedenken. Omdat we per sé op de camping willen overnachten, besluiten we de Caldera aan de andere kant, via de Barranco de las Angustias in te gaan. Daarna zien we wel weer verder. Als de fles wijn leeg is, is dat maar goed ook. Struikelend over het kleinste steentje zetten we de tent op. Op het bankje voor ons hutje maken we het eten klaar. Het is de meest verlaten kampeerplek tot nu toe op de Canarische Eilanden, geen mensen, geen motorgeronk in de verte en het enige licht komt van de maan en de sterren, wat een geweldig plaatsje.

 

Kraterrand - Kloof van de Doodsangst

Terug en naar de kampeerplaats in de Kloof van de Doodsangst

Noodgedwongen lopen we dezelfde weg terug langs de helling van de kraterrand naar La Cumbrecita. De tocht blijft erg mooi. We zijn nu uitgerust en we lopen lekker in de schaduw waardoor de tocht makkelijker is en een stuk sneller gaat. De Caldera ziet er bij ochtendlicht toch ook weer anders uit. Onderweg verstoren we de nachtrust van een jong Spaans stelletje, die bij gebrek aan een goede kampplaats op het pad geslapen hebben. We vertellen over het pad, ze gaan het toch proberen.

Bij het infocenter aan het begin van de krater bespreken we, onder het genot van water en chocola, de mogelijkheden om in de Barranco de las Angustias te komen zonder over dat asfalt te hoeven lopen. Ellen wil proberen te liften, maar volgens mij "is het nog zo vroeg (11.30 uur), dat er nog geen hond naar beneden gaat". Prompt stopt er een auto. Een Nederlands echtpaar vraagt of we een lift nodig hebben. Rugzakken in de kofferbak en we worden netjes afgezet bij ICONA, waar we nieuwe permits aanvragen voor een overnachting op de camping in de Caldera. Ons verhaal over de declinatie van de route maakt geen indruk. Tja, dat pad is gewoon gevaarlijk, punt. Achteraf bezien stond ook in de reisgids die we bij ons hebben "Pfad gesperrt".

Lopend in de richting van El Paso proberen we wederom een lift te krijgen, zonder succes. Wel treffen we twee Nederlandse backpackers, die net terug komen van hun rondwandeling over de krater. In El Paso doen we maar weer boodschappen. In de supermarkt krijgen we lichtelijk onenigheid over het ontbijt voor de komende dagen, de één wil muesli, de ander cruesli. In het parkje smaken de yoghurtjes wederom lekker en we besluiten de volgende gezamenlijke tocht afzonderlijk muesli en cruesli mee te nemen voor de gehele tocht. Aangezien we allebei lekker eigenwijs zijn. In een café drinken we koffie en ik doe een poging de terugvlucht te bevestigen. Op het ticket staat vermeld dat dit uiterlijk 72 uur voor de vlucht moet gebeuren, de man die ik na vijf keer doorverbinden aan de telefoon krijg is echter van mening dat dit pas een dag voor de vlucht kan.

Met de bus rijden we naar Los Llanos, een vreselijk dorp waar de meeste toeristen verblijven. De straten zijn wit van het talkpoeder, het feest is voorbij, de sardientjes zijn begraven. We lopen naar de kloof. Op dit punt klopt de kaart van geen kant. Alle halfverharde paadjes horen bij de bananenplantages en we worden door een groeve weer omhoog geleid naar de asfaltweg, die verder stijgt.

 

 

Van boven brandt de zon in onze nek, van onder straalt het asfalt ook nog behoorlijk wat warmte af. Met andere woorden: het is heet. Het zweet heeft nog niet eerder zo van mijn lijf gedrupt op de Canarische Eilanden. In de kloof zien we de parkeerplaats liggen waar officieel de wandeling door de kloof begint. Spiedend naar een kampeerplaatsje bedenken we dat we beter boven kunnen blijven. We lopen het halfverharde pad naast het informatie hutje in, waar we al gauw een mooi plekje vinden. Voor ons doen zijn we mooi op tijd, lekker in het zonnetje, wijntje (alweer) en niets doen. We liggen hier mooi uit het zicht. Een goede keuze, want tot diep in de nacht blijven de auto's op en neer rijden over de kronkelweg die door de barranco loopt.

 

 

Kloof van de Doodsangst - Caldera

Trektocht door de Kloof van de Doodsangst naar kampeerplaats

We ontbijten koud deze morgen, omdat de brandstof voorraad meer is geslonken dan we ingeschat hadden. We moeten er nog vier dagen mee doen, zuinig aan dus. De muesli lijkt godzijdank (mijn mening) meer op cruesli dan op muesli, maar koud smaakt het niet lekker. Ik heb de neiging om het weg te gooien, maar in Ellen's nabijheid gooien we geen eten weg. Na de afdaling trekken we over een droge, grijze, steenachtige rivierbedding de kloof in. Links en rechts rijzen de wanden omhoog. Al gauw treffen we stromend water, heerlijk water zonder de ons inmiddels overbekende chloorsmaak.

Het is weer een heel bijzondere tocht. Het pad loopt dan links, dan rechts van de rivierbedding. Springend van steen naar steen, klauterend over de rotsen, maar wel lichtelijk suf door het gebrek aan koffie. We hebben het alledaagse leven kennelijk nog niet geheel achter ons gelaten. Soms loopt het pad langs de helling omhoog, wat prachtige uitzichten biedt op de kloof en verscheidene vormen van vulkanische gesteente. Bij een zijtak van de rivier, die we moeten oversteken, treffen we het Spaanse stel, die we gister in de Caldera gesproken hebben. Blijkbaar zijn ze wel over het geërodeerde pad heen gekomen. Hoe is me werkelijk een raadsel, want het meisje staat bijna te huilen omdat ze het riviertje niet overkomt. En daar hebben wij nu weer geen problemen mee.

Bij een splitsing lijkt het pad bovenlangs te gaan, maar bij een pad naar beneden staat een steenmannetje. Het steenmannetje overtuigt het meest, dus naar beneden. Langs, door en over een geelbruin stroompje lopend wordt de kloof smaller en smaller. Tot het zo smal wordt dat er tussen de steil oprijzende wanden slechts water stroomt. Bovenlangs over de rotsen klauteren levert niets op. Dan maar de schoenen uit, op slippers en zonder rugzak ga ik door het water op verkenningstocht. Ik kom uit bij een prachtige waterval, waar ik langs de rotsen omhoog klim. Wellicht onverstandig en ik kan me niet voorstellen dat alle toeristen deze hindernis trotseren, maar het is geweldig. Omlaag is uiteraard wat lastiger, ik overweeg zelfs om in het water te springen in plaats van te klimmen, maar het gaat nog net.

 

 

Terug naar het pad wat bovenlangs gaat en even verderop staan bordjes. Rare Canaren, waar de weg duidelijk is omdat je geen andere kant op kunt, staan bordjes en waar je ze verwacht ontbreken ze. Dan gaat het pad klimmen, zig zag in de hete zon. Het lijkt wel of er geen eind aan komt. Een campingplaats lijkt hier onmogelijk, het zo steil en zo ruig. Eenmaal de kam over doemt een gebouwtje op tussen de bomen. Iets lager liggen verscheidene terrassen.

We gooien de rugzak neer en vleien ons neder in een groen weidje met paarse bloemen. Na het bestuderen van de kaart en het bedenken van een plan voor de laatste dagen, komen we tot de conclusie dat er nog wel getankt kan worden. De brander kan aan! Zo snel als we kunnen maken we koffie. Geweldig, wat een ontbering, een ochtend zonder koffie. Vervolgens trekken we onze badkledij aan om de middag te spenderen in en naast het riviertje. Lekker de hele middag in de zon zitten, wassen, poedelen en weer in de zon zitten. Eindelijk eens geen gebrek aan stromend water.

Het is een toeristische route, maar op een enkeling na trekken ze verder met hun dagrugzakjes. Deze toeristen laten zich boven afzetten door een taxi, lopen naar beneden en stappen daar weer in de gereserveerde taxi. Ondanks het feit dat ik dit een zeer gecompliceerde vorm van wandelen vind, heb ik wel respect voor deze wandelaars, die op hun voor deze tocht nieuw aangeschafte Lowaatjes toch zeker zes uur aan het wandelen zijn.

 

Krater

 

Kloof met buizen

 

Buizenlandschap

Op weg naar de finale. Terug naar beneden - een stukje met de taxi omhoog - in de namiddag in de brandende zon omhoog naar de kraterrand

Vandaag maken we kennis met de onderbuik van La Palma: het onbekende deel van de Kloof van de Doodsangst. Na weer een geweldige nacht met de meest fantasierijke dromen staan we vroeg op, zodat we bij het eerste daglicht aan het wandelen kunnen. We willen vandaag nog aan de andere zijde van de Caldera rand omhoog klimmen. Zelfs nu we afdalen, begrijpen we waarom de klim van gister zo zwaar was. De warmte is behoorlijk blijven hangen in de kloof, wind is er nauwelijks. In de rivierbedding springen we van spelenderwijs van steen naar steen, dat blijft leuk. Het doet me denken aan een straatspelletje uit mijn kind-zijn-periode, maar dan met meer hindernissen. Bij de parkeerplaats aangekomen gaan we op zoek naar een halfverhard pad wat beneden blijft. Aan de noordzijde van de bedding lopen we al snel een akkertje op, waar alles stevig is dichtgezet. Ik heb de hoop al opgegeven, maar Ellen wil per sé door langs de bedding naar de kust lopen. Dat bekomt haar niet zo goed. Ten eerste gaat ze al direct op haar muil. Vervolgens wordt ze teruggefloten door een taxichauffeur. En als we dan op aanwijzingen van een Duitse reisorganisatrice op een "Feldweg" belanden, blijkt de rest van de kloof vol te staan met bulldozers en allerlei lelijke bouwsels.

Vlak bij Puerto Tazacorte dwalen we door een bananenplantage om het asfalt te vermijden. Het wil niet lukken. Toch maar over de autoweg omlaag, we hebben niet eens een banaan gejat om dat leed te verzachten. Puerto Tazacorte is zo'n plaatsje waarvan je je vreselijk genept voelt als je daar een reis naar toe geboekt hebt. Behalve een vulkaanstrandje en vijf kroegen is er niets te beleven. Daarnaast mag het ontwerp van de woongebouwen niet gerekend worden tot architectuur. In een café eten we wat, vullen onze waterzakken tot de rand en bestellen een taxi. Deze niet al te snuggere chauffeur brengt ons via een tankstation (voor de brander) naar El Pinar op 1000m hoogte. In het oorspronkelijke plan zouden we vanaf de kust omhoog klimmen, maar de resterende vakantiedagen laten dat niet meer toe. Daar ik graag zo veel mogelijk van La Palma wil zien deze vakantie (ik wil hier niet nog eens naar toe), doen we de concessie van een taxi.

Om 14.30 uur starten we onze klim omhoog. We hebben er nu eenmaal patent op om op het heetst van de dag flink te klimmen. Een stukje halfverhard pad wat rustig omhoog slingert en daarna een prachtig pad wat gewoon recht omhoog gaat.

 

Kamperen op de rand van de krater - gelukkig dat het niet hard woei

 

Ik vind het heerlijk, lekker in mijn ritme, mijn benen zijn goed en de brandende zon doet me niet zo veel meer, met uitzondering van mijn huid die de neiging heeft om te verbranden. Op de graat hebben we zo hier en daar prachtige uitzichten op de kust aan de linkerkant en rechts de Caldera in. We stijgen verder langs prachtige rotspartijen en naaldbomen. Langzaam gaan we uitkijken naar een plaatsje voor de tent, dat is uiteraard niet gemakkelijk. In een kom blijf ik wachten op Ellen. Als ze arriveert, meldt ze dat ze geen stap meer wil verzetten.

Oké, hier komt de tent. Het is ook al 18.00 uur en mijn maag geeft uidelijk te kennen dat hij leeg is. De kom op de graat waar onze kampeerplaats zich bevindt, is een duidelijke windvanger, het koelt snel af. De kant en klaar maaltijd rijst met bonen uit een Canarische supermarkt neemt minder water op dan we gedacht hadden. Ik heb geen zin in soep, dus gooi ik het restant aardappelpuree er door heen. Als je maar honger hebt smaakt alles.

Om 20.30 uur liggen we alweer in de slaapzak. Duidelijk op een graat, mijn voeten en mijn hoofd liggen lager dan het gedeelte van mijn lichaam daar tussen in. Dit hoogteverschil is niet te overbruggen met kleren onder het matje. Aangezien mijn voeten toch iets hoger schijnen te liggen dan mijn hoofd, draai ik me om. Als ik midden in de nacht wakker word van het klapperende tentzeil, lig ik met mijn neus in het tentdoek.

 

Avondlicht op de rand van de krater

 

Kraterrand - Los Sauces

Van de kraterrand naar Los Sauces - een afdaling van 2100m tot besluit

We kunnen op de kaart niet precies ontdekken waar onze overnachtingsplaats is, gezien de 1965m die de hoogtemeter aangeeft, zitten we iets ten noorden van de Somada Alta. We klimmen een stukje omhoog voor een ontbijt uit de wind. Lopen zonder eten blijkt voor mij uit den boze. Na het tevreden stellen van mijn ingewanden stijgen we langzaam boven de boomgrens uit. De graat wordt breder, het landschap desolater.

Lage, halfverbrande struikjes op glooiende hellingen vormen het uitzicht. Als de eerste gebouwtjes van het Observatoria Astrofysica in zicht komen, zijn we bijna bij de top van het eiland. De wind zwelt aan, restanten sneeuw liggen tussen de rotsen. Om 9.45 uur zijn we bij de top, Los Muchachos op 2426m hoogte. En we zijn alleen! Als je op dit eiland wilt genieten van de hoogtepunten, moet je vroeg op. Om 10.00 uur hebben we alles klaar staan voor het tweede ontbijt, een ambtenaar in dienst van het nationale park verstoort de illusie van het alleen zijn door met ronkende motor voor onze neus te blijven staan. Snel een ander plaatsje gezocht, maar dan komt tevens de toeristenstroom op gang. We houden het hier voor gezien. Stevige windvlagen trotserend lopen we nog een stukje langs de kraterrand.

 

 

Het vulkaangesteente wordt hier gekenmerkt door de meest gedenkwaardige kleurencombinaties. Elk steentje met een doorsnede van 3 centimeter heeft een dermate hoog gehalte aan kleurschakeringen, dat het me begint te duizelen als ik naar beneden kijk.

Vervolgens zetten we de afdaling richting kust in op een door opgestapelde stenen afgezet paadje. Tussen de naaldbomen, welke wederom kenmerken van brand vertonen, merk ik op dat we op de verkeerde kam zitten. We lopen nog een stukje terug omhoog, maar we kunnen de gemiste splitsing niet vinden. Ook zien we geen pad op de andere kam, dus dalen we maar verder af over het door steenmannetjes gemarkeerde pad. We komen uit op een halfverhard pad, daar we geen vervolg kunnen zien van het onverharde paadje, dalen we verder af over dit weggetje. Het loopt tenslotte gemakkelijk en we moeten nog een heel eind naar beneden. Na twintig bochten en slechts honderd meter afdalen begint het wel een beetje saai te worden. Zeker omdat we geen uitzicht hebben. Ellen vindt het ook hier nodig om de grond te kussen, misschien moet ze maar solliciteren bij het Vaticaan, dan kan ze zich deze houding zonder gene veroorloven. Pijn in de knieën, vermoeide voeten en dorst (het water is op). Het pad kent geen eind. Afsnijden over oude, in ongebruik geraakte paden ontaardt in het opnieuw openhalen van mijn net genezen benen. Nu niet door de yuca's, maar door de braamstruiken. Aangename geuren prikkelen mijn tastzin en wekken mijn hersentjes tot leven.

 

 

We naderen Los Sauces, waar de lokale bevolking bloemen hoog in het vaandel heeft staan. Prachtige kleuren, van diep paars tot knal oranje (wat niet zou misstaan op onze koninginnedag) sieren het laatste deel van onze tocht over La Palma. In het eerste beste café ploffen we neer om ons over te geven aan de geneugten van de beschaving: vers geperste zumo de naranja, echte marlboro in plaats van shag, biertje, schoenen uit, het vulkaanstof afspoelen in het toilet. Het personeel van het café kijkt ons in de eerste instantie een beetje afwijzend aan. Eén kijkt echter belangstellend naar onze kaart en als we in gebrekkig Spaans hebben uitgelegd wat we vandaag gelopen hebben vindt hij dat zo bewonderenswaardig, dat we ons niet meer druk hoeven te maken over de puinzooi die we achterlaten. Zelf zijn we ook wel redelijk ingenomen met de behoorlijke afdaling van 2100m, die we duidelijk voelen in onze ledematen. We zijn moe maar heel voldaan.

Om 17.35 uur staan we bij de bushalte te wachten op de laatste bus van 18.00 uur. Voor Nederlandse begrippen is dat erg vroeg, maar als we om 17.45 uur in de rijdende bus zitten, zijn we niet ontevreden over onze voorzorgsmaatregel. Het openbaar vervoer op de Canarische Eilanden is over het algemeen eerder te vroeg dan te laat. De buschauffeurs zijn ook geenszins van plan zich aan hun dienstregeling te houden, een bus is een bus en als er niemand bij de halte staat rijden ze gewoon door.

 

Los Sauces

 

In Santa Cruz is het weer feest, één waarbij kinderen verkleed door het leven gaan. Optreden mogen ze ook nog. We vinden een restaurant dat open is, wat hier schijnbaar voor de zondag al heel wat is, bovendien bevindt de (vr)eetgelegenheid zich buiten het feestgedruis. We eten en drinken ons helemaal te pletter. Met een overvolle maag, waar deze keer ook een pilletje tegen zeeziekte in zit, wachten we op de kade op de nachtboot, die om 23.55 uur vertrekt. De armleuning in het midden van de tweezitters waarop we pogen te liggen, maakt het slapen niet gemakkelijk. Als ik echter de rugzak in de vensterbank leg, kan daar mijn hoofd op liggen en passen mijn benen precies om de armleuning heen. De slaapzak erbij en weg ben ik.

 

Terugreis

Om 6.00 uur 's ochtends komen we aan op Tenerife. We verheugen ons niet bijzonder op het doorbrengen van de dag in Los Christianos. We hebben vooralsnog geen informatie kunnen vinden over andere gelegenheden in de buurt die de moeite waard zouden kunnen zijn. Aangezien op dit tijdstip geen activiteit plaatsvindt in de cafés, maken we zelf koffie op het strand. De zon stijgt langzaam uit boven de uitstekende rotspartij.

Op het moment dat deze geheel zichtbaar is, gaan rare mensen vreemde dingen doen. Het begint met een echtpaar wat in stevig tempo langs de kustlijn heen en weer loopt. De vrouw enkele meters achter de man. Een enkele keer vermindert hij zijn snelheid voor een korte woordenwisseling, om vervolgens weer fier door te stampen. Bij het eind van het strand keren ze om, bij het andere eind ook weer. Zo komen ze ettelijke malen voorbij. Als ze ongeveer 8 maal voorbij zijn gekomen, krijgen ze mede ijsbeerders. Tot er een stuk of vijftien mensen met dit ritueel bezig zijn. En allemaal in nachtkledij. Tegen de tijd dat deze "wandelaars" hun verkoeling in het water zoeken, begint een jonge man in een strakke bodysuit op zijn witte sportsokjes op het zand te hupsen. Hij voert oefeningen uit die bij ons tien jaar geleden door alle bewegingstherapeuten zijn bestempeld tot funest voor de spieren. Overigens had een T-shirt de man waarschijnlijk beter gestaan, een hangbuikje tekent zich duidelijk af in het strakke pakje.

Om 9.00 uur verlaten we het schouwspel. Slenterend over de boulevard zoeken we een tentje dat opengaat. Pas een halfuur later zijn de eersten klaar voor het ontbijt. Met koffie en verse jus voor onze neus kijken we uit op twee Engelsen, die de eerste liters bier van de dag naar binnen werken. Ik geef ze geen ongelijk. Als ik in dit dorp gedwongen zou zijn twee weken vakantie door te brengen, zou ik ook als alcoholist thuis komen.

Daar we nog behoorlijk moe zijn van onze voettocht en de niet zo comfortabele nacht op de boot, huren we strandstoelen met parasol. Beetje slapen, beetje krant lezen, wat kaartjes schrijven, beetje zwemmen en dat alles met de brandende zon op mijn huid. Voor één dag is dit geweldig, de beentjes kunnen wel een rustdag gebruiken.

's Middags loop ik door het dorp om de kaartjes te posten en de busdienst te controleren. Het is toch druk overal, in de straatjes waar de hitte blijft hangen, loopt iedereen driftig heen en weer, winkel in winkel uit. Alsof hier iets te halen valt. Juweliers, drogisten en eettentjes voeren hier de boventoon. Naar een supermarkt moet je zoeken. We eten de lekkerste pizza ooit bij hetzelfde restaurant wat we op de eerste dag ontdekt hebben. Dan de bus en het vliegtuig. Terug denkend aan de twee prachtige tochten die we gemaakt hebben en mijmerend over toekomstige reisplannen vliegen we in het donker terug naar de natte Lage Landen. 's-Nachts om 3.00 uur stap ik op Rotterdam CS in mijn korte broekje de Hollandse regen in.

 

Tekst: Margriet Lautenbach (c) / foto's Ellen (c), maart / april 2000

 

 

Dit verhaal is het verslag van de tocht op La Palma. Daaraan ging een tocht op La Gomera vooraf, die hier niet is opgenomen.